Simsalabim
P en F pas tegen half negen in bed, ze probeerden natuurlijk alles zo veel mogelijk te traineren en dat is gedeeltelijk gelukt
omdat het zulk lekker weer is en ik denk: ach, dan doen we het morgen toch wat rustiger aan. Beiden goed gegeten - maar geen
hap groente - nadat Floor eerst scene had gemaakt, op de trap gezet, streng toegesproken, gedwongen te zeggen dat hij verder
lief zal zijn en hij was dat ook de rest van de avond. Liggen nu prinsheerlijk en aanbiddelijk in nieuwe zomerpyamaatjes die
ik nog even bij de Hema heb gescoord vanmiddag in Heemstede. Ook knalrode onderbroek gekocht voor Pepijn, boxershortmodel.
Lange reis terug, 11 km file en toen maar weer via Wassenaar alwaar dientengevolge ook lange file vanaf Leiden voor stoplicht
Den Deyl. Pepijn geslapen in de auto, maar daarna naar de speelplaats bij de school hierachter met nieuwe stoplicht, fietsjes,
helmen, voetbal. Heel zonnig gespeeld en genoten, Opi kwam ons daar ophalen. Pepijn sloofde zich enorm uit voor een blond
meisje, laten zien hoe snel hij kan optrekken met de fiets, staand fietsen, expres slippen en zo, en dan heel duidelijk de
andere kant opkijken om zgn. niet te zien hoeveel indruk het maakt. Floor lekker gevoetbald, hij geeft echt enorm harde
knoeperds weg. HIj had zijn luier niet willen uitdoen, plaste er heel geconcentreerd in - zag ik toevallig - en kwam toen
melden: het is maar goed dat ik mijn luier nog aanhad want ik heb geplast! Formuleerde ook heel mooi toen hij naar Opi's
motorfiets vroeg en ik zei dat Opi die aan een andere meneer had gegeven: 'En als die meneer hem teruggeeft, mag ik dan
achterop?".
Pepijn zeer weloverwogen en wijs maar dat weet je allang! Wist precies de dvd te vinden die hij nog wilde zien, simsalabim,
geen idee waar hij het over had maar hij wist het zelf natuurlijk prima. God kwam ook weer even de baas spelen. Genieten dus!
Had de eerste avond tegen Pepijn gezegd: Als jij nu morgenochtend wakker word en Floor slaapt nog, kom dan maar heel zachtjes
naar beneden, dan kan Floortje nog wat doorslapen. Hij, stralend: 'Hoef ik dan niet te roepen?'. Realiseerde me toen dat hij
thuis moet wachten tot jullie hem komen halen? Enfin, leek verder geen probleem, en toen ik de volgende ochtend om 7 uur door
het gat in de deur loerde sliep iedereen nog vredig, dus ik ging even de was uitzoeken op zolder. Vijf minuten later een
enorme noodkreet van helemaal beneden: OMI!!!!! Stonden ze allebei verwilderd, zo schattig met hun haartjes recht overeind en
roze slaperige smoeltjes, in pyamaatjes op blote voetjes op het marmer panisch te denken dat er niemand thuis was. Ben nog
nooit zo snel de trap afgevallen om hen te troosten.
Lekker het hele huis en de tuin overhoop gehaald, enorme plensbende van de badkamer gemaakt, en toen naar de geitjes. O wat is
Nederland idyllisch op een warme lentedag! Echt alles klopte, zie de foto's. Zoel windje, kwakende kikkers, bloemen, gras,
jonge dieren, jonge kinderen, hmmmm. De roeiboten bleken zeer aanlokkelijk dus heb de aanschaf van zwemvesten toegezegd.
Florian wil nog wel eens bang zijn van een of ander dier, er kwam een enorme eend mee-eten van zijn pannekoek en dan gaat hij
van de ene seconde op de andere ineens panisch gillen. Maar het is dan ook altijd wel weer snel over. En hij is net zo
weetgierig als Pepijn: Wat zie ik? wat is dat? wat ruik ik? (heel grappig dat laatste, het was het caviahok). We zijn een uur
later dan gepland pas weer teruggegaan, ze kregen er maar niet genoeg van, ontwierpen allerlei circuits over het terrein om
rond te rennen en kropen tientallen keren door het gat in het geitenhok dat de geiten zelf ook gebruiken, dus soms zat er een
kind plus een geit klem in de opening. Flesjes melk en eten geven aan de babygeitjes was ook weer een succesnummer. En
eindeloos over hekken klimmen.
Volgens mij lopen ze op Duracellbatterijtjes want ze houden maar niet op, he? Geen seconde zitten ze stil, en die mondjes
staan ook niet stil.
Naar huis om speelgoed te halen en te plassen, en direct door op de fietsjes naar de zandspeeltuin. Pepijn hup over de rand
van de skatebaan, eindeloos rondjes rennen en soepel tegen de rand opvliegen. FLoor zeer geintrigeerd maar ook bang door de
grote skateboys. Hij is snel bang om overreden te worden, ook door auto's en fietsers. Misschien wel goed. Eén keer de kuil
in, maar het was er wel erg vol en hij voelde zich veiliger bovenop de rand. Tien rondjes op het klimkasteel, en heel stoer
weer met de helmpjes op terug over de Kerkhoflaan. We gingen even langs de manege omdat Floor zo van paarden houdt, en hij
stond met zijn rug naar een van de paardenboxen te kijken naar een ander paard met gevlochten manen ('dat is een meisje!') te
kijken, toen vanuit de box zonder dat hij het zag een enorm paardenhoofd verscheen dat hem zachtjes in zijn nekje onder die
helm blies, je kent dat geluid wel, zo'n briesende ademtocht. Hij sprong een meter de lucht in.
xA
K-k-k-k-koud!
De vorige keer dat ik in Haarlem was had ik Pepijn beloofd dat we een volgende gelegenheid zouden aangrijpen om met de bus naar de stad te gaan. En wat je belooft, dat moet je doen. Ook al vroor het dat het kraakte.
Als ik bij Nicolette en Lex ben, lijkt er wel elke vijf minuten een bus langs te scheuren, dus ik maakte me geen zorgen over bustijden. Maar toen we aankwamen bij de halte (k-k-k-k-koud!) bleek dat het nog een half uur zou duren voordat onze bus kwam.
Om te voorkomen dat Pepijn vast zou vriezen aan het hek langs het water, want dat wilde hij almaar vastpakken, liepen we naar de volgende halte, en daar was de bus na drie kwartier, alles behalve volgens de dienstregeling. De tocht naar Station Haarlem- ja áls je dan eens met de bus gaat, moet je natuurlijk zo ver mogelijk meerijden - was een groot succes, alle inzittenden werden door een inmiddels klappertandende Pepijn intensief bestudeerd en besproken, en op het Stopknopje mogen drukken is voor elk kind een feest, al verbaasde het hem wel dat de bus niet de volgende seconde met gierende remmen stilstond. Dapper ving hij de tocht naar het centrum aan, wit en bibberend.
Om op te warmen gingen we even warme chocolademelk drinken in een koffietentje, maar dat wilde hij met een rietje drinken, en daarbij brandde hij prompt zijn mond. IJsblokje alstublieft juffrouw? Nee, hadden ze niet. Dan maar een glas koud water. Knorrig verliet hij het pand, bij de Hema hadden ze noch de beloofde fiets, noch de felbegeerde wantjes-met-vingervakjes in zijn maat, maar de Kerstboom op het plein was gelukkig zo groot als hij gehoopt had (´Lijkt wel of die door een reus is neergezet´, sprak hij sprookjesachtig).
Bij V & D wel degelijk de wantjes-met-vingervakjes, in een dubbele uitvoering, hokuspokus, zó is het een want, zó is het een handschoen! Hij heeft ze de dagen erna uitvoerig aan iedereen die hij tegenkwam gedemonstreerd.
De felbegeerde oliebol bezorgde hem na één hapje buikpijn. Dus al met al toch niet zo´n succesvol middagje...
Nou, bus terug moet toch wel te doen zijn, maar de afstand naar de bushalte bleek erg ver voor korte beentjes, en om die tijd van de dag gaat de bus naar station Heemstede, midden in de Randstad dus, maar één keer per uur. Het lijkt het platteland van Groningen wel. Dus Nicolette gebeld, en een plekje gezocht waar ik Pepijn op een verhoging kon zetten om hem daarna op mijn rug te tillen, want hij was óp. Wankelend richting het punt waar Nico gemakkelijk kon komen. Daar kreeg Pepijn een opleving en wilde op het klimrek, waar het inmiddels stikdonker en ijskoud was. En hij heeft die hele barre middag geen moment geklaagd.
Kortom, de tocht naar Nova Zembla was er niets bij, en ik was blij dat hij de volgende dag niet ziek was. Onze stralende held, klein maar dapper!
xA
Een gróót kado?
Hoera, het is mijn beurt, ik haal de jongetjes weer eens van school en creche. Pepijn komt blij op me af in zijn nieuwe lichtblauwe jasje dat hem schattig en stoer tegelijk staat. Wat wordt hij toch volwassen in zijn gedrag, en tegelijkertijd zo blond en smal en kwetsbaar; hij vertedert me telkens weer. Een meisje van bijna een kop groter komt ons achterna en vraagt of ze pannenkoeken mag komen eten bij Pepijn. Kennelijk een van zijn vriendinnetjes, die aansluiting heeft hij snel gemaakt op de bááásisschool, zoals hij het zelf gewichtig noemt.
'Pepijn, Thijmen heeft vorige week een klein kadootje gekregen, we gaan even naar Heemstede, dan krijgen jullie er ook een'. 'Ik heb liever een gróót kado, Omi', antwoordt hij in volle ernst. Dan kun je gaan lachen, of gaan opvoeden, wist niet precies wat de juiste reactie zou zijn. In de speelgoedwinkel wijst hij allerlei dingen van rond de 20 of 50 euro aan, en loopt verder aan de begeerlijkste zaken voorbij met een verveeld: 'Dat heb ik al'. De noodzaak van het kadootje slinkt zienderogen, althans, in mijn ogen, niet in de zijne. Na nog even geprobeerd te hebben of 'een loopfiets' onder de categorie kleine kadootjes valt, ziet hij opgetogen een Playmobil poppetje met een kanon en kanonskogels. Er was nog een piraat in de aanbieding, een paar euro goedkoper, dus ik probeer hem in die richting te duwen ('Je houdt toch erg van piraten, Pepijn?') maar eerlijk is eerlijk, het is een klein kadootje, en heel gelukkig loopt hij de deur uit met de kanonnier. Nicolette en Lex zullen er minder blij mee zijn, 12 minikogeltjes die voortdurend zoek zullen raken. En waarom kadootjes, zo kort voor 5 december? Typisch een Omistreek.
Ook in zijn taalgebruik gaat hij met sprongen vooruit, hoewel hij altijd al wel voorlijk was in woordkeus en zinsbouw. 'Pepijn, ben je nou 's-nachts zindelijk?". 'Nou Omi, op een gegeven moment is die luier toch wel nat, hoor.' Alsof het een soort natuurverschijnsel is waar hij zelf verder part noch deel aan heeft.
Met het meegebrachte Fisher Pricedorp is hij een uur zoet, ligt al bouwend op de grond te wikken en te wegen met een technische blik, je hoort zijn hersentjes knarsen. Opi ziet er een ingenieur in; jammer dus dat hij dichter wil worden! 'Omi de slomi', haha! en: 'Pijn is niet fijn' (met een heimelijk glimlachje, daar is hij sterk in). Ja, als het rijmt, ben je een dichter.
Enfin, onze jonge Nederlandse dichters hebben voorlopig geen concurrentie te vrezen, maar Sinterklaas echt wel!
xA
Schijn een lichtje op mij!
Omi zou de denktank weer eens van de crèche halen en dat is op een ijskoude, donkere winteravond, als bovendien de hele straat voor hun huis al máánden openligt, een heel avontuur, waarbij tot grote vreugde van Pepijn een zaklantaarn onmisbaar is. Hij weet inmiddels zeker dat Omi dit avontuur nooit tot een goed einde zou kunnen brengen als hij er niet bij was om voor licht in de duisternis te zorgen, en hij heeft gelijk.
Ze zijn gelukkig altijd blij je te zien, al roept Florian dan direct verheugd Opi!, met als achterliggende boodschap: Daar is de taxichauffeuse die ons naar onze grote held gaat brengen! Dus er is altijd ook teleurstelling dat Opi er niet bij is (over twee jaar, daarentegen....). OK, slofjes uit. Waar zijn jullie jassen?Waar zijn de speentjes? Zijn dit jouw schoenen, Pepijn? nee Florian, even wachten, nog niet naar buiten!
Tegen de tijd dat ik jasjes, schoentjes, mutsjes, wantjes, speentjes en Tuuf verzameld heb, Florian erin heb gewikkeld en Pepijn heb geassisteerd, wat eigenlijk niet mag van hem ('Nééhééé, dat kan ik zelf!) en iedereen door de kou en het donker naar buiten heb gebracht, hekken speelterrein open, hekken speelterrein dicht, is het duwen of trekken, nee sufferd andere kant, je kent dat slot toch zo langzamerhand wel? heb ik al het gevoel een halve dag verder te zijn. Is er ruimte genoeg om de autodeur open te doen en Florian in zijn stoeltje vast te snoeren? Zal Pepijn intussen niet de weg op lopen en onder een auto komen? Waar is de zaklantaarn? Waar is mijn autosleutel?
Ben ik al een speentje kwijt, met eventueel rampzalige gevolgen?
Huissleutel? Tas?
Pepijn schijnt gelukkig direct al hevig met de lantaarn bij, keurig óp de gesp van de autogordel gericht. Alleen stáát Florian erop zelf de auto in te klimmen, valt voorover tussen de leuning van de voorstoel en de achterbank en zit direct klem, ambitieus: 'Klimme, klimme!' roepend tegen de rubbermat, waar hij met zijn neusje vijf centimeter boven zweeft.
Met een plop krijg ik Florian in zijn dikke jasje los, sleur hem naar achteren, en til hem in het stoeltje. 'Pepijn, geef je speentje maar hier, dan zijn we dat straks tenminste niet kwijt!'.
Onder gezellig gebabbel en gehinderd door enige nachtblindheid rijden we het verlaten industrieterrein op achter hun huis, want de auto kan op dit moment alleen op een flinke afstand van de Leidsevaart geparkeerd worden.
Aardedonker, af en toe een langssuizende auto, geen mens op straat en gelijk hebben ze.
Buggy uit de auto, Florian uit de auto, riempje van de buggy vast, shit mijn vinger ertussen ('Pepijn, bijschijnen!'). Dat kan ik goed hè Omi? Ja schat, ik zou me geen raad weten zonder jou! O jee, Tuuf kwijt. O die ligt op dezelfde plek waar Florian zojuist nog hing. Pepijn, waar is jouw speentje nou toch? 'In je zak, Omi!'. O ja. Blij dat iemand het overzicht nog heeft.
Over de ongelijke straattegels die winderige hoek bij dat ongure parkeerterrein om, maar Pepijn schijnt dapper met de lamp een paar centimeter voor mijn voeten, en helpt intussen zo goed aan één kant de buggy te duwen dat we elke 20 cm uit de koers raken. Bovendien wil hij persé aan de rechterkant lopen, zodat die paar auto's in die rare bocht, die daar geen voetgangers verwachten en waarom zouden ze ook, allemaal vlak langs hem razen. Het hek langs het water is ook weg en het houten plankier zo smal, dat Pepijn, nog steeds vastgekleefd aan de rechterkant van de buggy, voortdurend in het lager gelegen zand dreigt te struikelen. Daar doemt hun huisdeur gelukkig al (hàh!) op, ook al min of meer op de tast gevonden, want geen lichtje te bekennen. Pepijn belicht deskundig het slot. De laatste hobbel is de stoep, kedoenkedoenk, sorry Florian, en we zijn veilig binnen.
Ik slaak een zucht van verlichting en Pepijn is de held van de dag!
Nu alleen de favoriete dvd van het moment nog ('Dat is een di-no-sau-rus Omi)', al is die véél te eng voor Omi....
xA
'Top Sport'
Het 'leuke dingen doen met Pepijn' hield gisteren in 'leuke dingen doen met
Pepijn en Florian'. En dan betekent dan ook: doen wat Pepijn en Florian leuk
vinden, en over de definitie van 'leuk' zijn we het dan bovendien óók nog
eens niet altijd alle drie eens....
Maar laat ik bij het begin beginnen. Nicolette en Lex zouden een avondje
naar De Parade gaan, net als vroeger toen ze nog niet de zware
verantwoordelijkheid droegen voor een denkertje van bijna 3 en een tank van
net één! Samen vormen die dus een 'denk tank', en ik waarschuw bij deze alle
toekomstige babysitters in huize De Groot te Haarlem: zorg dat je in vorm
bent, want dit is topsport!
Pepijn is een economisch wonder, want aan de drie happen die hij per dag eet
ontleent hij meer energie dan drie Omi's bij elkaar kunnen opbrengen. En
Florian doet alles wat Pepijn doet - wat hij nog niet altíjd kan - en dan
graag nog wat verder, hoger, moeilijker, liefst zo gevaarlijk mogelijk. Met
de regelmaat van de klok stijgt er dan ook gebrul op, en moet Florian uit
een of andere benarde positie onder een omgevallen driewieler of zo worden
gered. Daarna is hij direct weer stil en beraamt een volgend waagstuk. Hij
heeft duidelijk een programma af te werken. Dat het programma is geschreven
voor driejarigen maakt hem niet uit. Hij laat zich regelmatig bovenop Pepijn
vallen en test zo, enthousiast op en neer verend, vijf houdingen uit.
Watervlug is hij altijd net drie meter verder dan je dacht dat hij was.
Daarbij becommentarieert hij alle gebeurtenissen met een goed genuanceerd
"Pah!', of 'Poeh!' of 'Die!'. Met een vèr uitgestoken wijsvingertje. Dat kan
betekenen: 'Kijk daar loopt een poes', maar ook: 'Kijk nou uit mens, die
plant valt om!' (Fijn dat hij het even zei, ik had al een hartverlamming
omdat ik een harde bonk hoorde en dacht dat hij er wel weer onder zou
liggen).
En Pepijn doet alles wat Omi doet en méér. Harken. Vegen. Snoeien.
Stofzuigen. Elk knopje haakje schroefje moertje stekkertje uitproberen. Trap
op. Trap af. Boekje lezen. DVD kijken. Alle DVD's overhoop halen. Met het
fietsenrek - veel te zwaar - slepen. Dat alles gedurende maximaal vier
minuten, vergezeld van een dozijn keer per activiteit: 'Waarom?'. Daarna
verliest hij zijn interesse, waarschijnlijk omdat het antwoord hem niet
bevredigt. Verder gooit hij er nog wat filosofische kwesties tussen. Gaan de
wolken weg als het donker wordt? Waarom is de lucht blauw? Waarom is die
wolk boos op Teigetje? Omi, waarom doe je dat? En nog eens. En nog eens. En
nog eens. 'Waartoe? waarvoor?' vroeg Omi zich dus ook na enige tijd af, toch
al diep in een existentiële crisis, want alles wat je probeert te doen wordt
direct door vier kleine handjes te niet gedaan.
Onkruid dwars door de tuin slepen. Zand naar binnen lopen. Gereedschap te
voorschijn halen en er vervaarlijk mee zwaaien. Voortuin in. Voortuin uit.
Achtertuin in. Achtertuin uit. En nog eens. En nog eens. En nog eens.
Langdurig de technische details van de brommer van de buurman bespreken. Het
risico van regen inschatten. Schroevendraaier zoeken, omdat de buurman daar
óók mee sleutelt. Diep bedroefd zijn dat de buurman alweer naar binnen is
tegen de tijd dat je de schroevendraaier gevonden heb en je hem die dus niet
meer kunt laten zien. Poepbroek maken. Bis (binnen een half uur).
Constateren dat Florian een poepbroek heeft. Brullen als hij boven is en jij
beneden. Brullen als hij beneden is en jij boven. ('Omi waar ben je? Jij was
wég!' 'Nee lieverd, ik had toch gezegd dat ik even in de keuken /bij
Florian/in de achtertuin was?'). Speentje zoekmaken. Langdurig naar speentje
zoeken ('Speentje, waar bèn je!?"). Omi vragen naar speentje te zoeken. Nog
eens, nog eens, nog eens. Half uur later naar bed gaan zonder speentje.
Diepbedroefd en verwijtend kijken met donkere ogen in bleek gezichtje. Omi
uur laten zoeken (speentje gevonden).
En het gekke is: ik vond het een heerlijke avond, ik kan niet wachten tot ik
weer mag!
xA
In de Maneschijn
Pepijn zong gisteren 'In de maneschijn' voor Nicolette, maar bij 'zo doet
een vogel' maakte hij het zwemgebaar en bij 'zo doet een vis' het
vlieggebaar. Met pretoogjes legde hij daarna aan Nicolette uit:
'Omgedraaid!!'
Nico dacht dat hij het misschien met mij geoefend had dit weekeinde. Nee,
helemaal zelf bedacht, de briljantste!
xA
Logeer partij
Pepijn en Florian gingen bij Opi en Omi in Den Haag logeren, en natuurlijk was Florian de dagen ervoor koortsig - dat was de opwinding van de geplande logeerpartij! Ook toen hij er eenmaal was, bleef hij opgewonden: hij werd wakker om half vier, kwart voor vier, vier uur, half vijf, vijf uur, half zes, etc. Maar misschien kwam dat ook door zijn poepbroek... drinken wilde hij niet, eten des te meer. Geen etensresten op de borden zo lang Florian in de buurt is!
Voor Pepijn was het een mooie gelegenheid zijn terrible two-fase op zijn grootouders uit te proberen, maar het lukte niet geheel volgens zijn plan.
Zo was het nieuws voor hem dat Opi en Omi de baas waren en dat zijn vaste strijdkreet 'Ik wil niet!' weinig indruk maakte. En dat je beter eerst je banaan kon opeten als je chocola wilde, kwam na een symbolische vertraging van tien minuten luid en duidelijk door.
Het grote succesnummer was het 'Fisher Price' speelgoed, en dan vooral het posten van zgn. door Pepijn geschreven brieven door de brievenbussen. Hij heeft er beide dagen urenlang mee gespeeld, en Florian zat als een kleine Boeddha tevreden tussen de tientallen poppetjes en speeltjes en kloof/kluifde op een autootje.
Met Opi naar het hockeyen, met Opi op de fiets, met Opi in de tram, met Opi naar het Museum beelden aan Zee ... mannen onder elkaar! Omi mocht intussen op Florian passen, meldde hij neerbuigend, want dit was mannenwerk en daarbij kon men geen vrouwen gebruiken. Omi mag daarentegen wel in het grote bed op de logeerkamer gaan liggen om te wachten tot Pepijn slaapt.
Op het strand probeerde hij de sporen van de mensen, honden en paarden uit te wissen, voer voor psychologen dus. En toen er óp Scheveningen poffertjes werden gegeten - en Opi maar één portie had besteld, omdat Pepijn toch zo'n slechte eter is - liet hij niets voor hem over en at zelfs het blokje boter dat er bij lag apart op!
En ook het verblijf in visrestaurant Simonis was een succes, althans het groene ijsje, niet het eten natuurlijk. Na enig gescharrel tussen de tafeltjes kwam hij vrolijk aanzetten met een mooi blond meisje van een jaar of vijf, we kregen het gevoel dat hij haar aan ons kwam voorstellen!
Dolfijnen en kreeften en haaien aan de muur zorgden voor een boeiende achtergrond die tot veel commentaar zijnerzijds leidde.
Op het prikbord in onze keuken zag hij een cartoon van Balkenende en zei 'Een gek mannetje!' Zo denken geloof ik wel meer Nederlanders er over...
Volgende logeerpartij weer in de tram? Ja, zei ik, en dan gaat Pappa ook mee, en Mamma, en Tante Pien, en Oom Renzo, en Opi, en Omi, álle mensen! "Ik ben geen mens' zei Pepijn wat onzeker. Of hij zichzelf dan als een kind of als een jongetje ziet, kun je hem dan nog niet vragen, dat is wel jammer! Ik heb hem verzekerd dat hij wel degelijk een mens is, alleen nog maar een kleín mens. En dat hij als hij goed eet gauw groot wordt, en dan zelf de baas is. Dat stelde hem gerust.
Voortaan elke maand? Opi en Omi zijn er klaar voor!
Uit met Pepijn
'Omi, éérst glije!' OK, dan gaan we eerst kleien (met de k heeft Pepijn af
en toe nog wat moeite, en tegen een mevrouw zegt hij vreemd genoeg
'megrouw', maar verder praat hij heel goed) en daarna naar de
kinderboerderij. Voor de zekerheid wilde hij al twee uur van tevoren zijn
modderige laarsjes aan. Bij het kleien maken we een popje dat hij Opi noemt
en waar hij sadistisch schaterend hoofd en armen vanaf knipt met zijn
plastic schaartje. Opi is zijn grote held, maar dit is een vast onderdeel
van het repertoire, en de psychiater zal hem later vertellen waarom.
In de auto zei hij innig tevreden: Omi en Pepijn samen inne Skola, leuk! De
Skoda is nog altijd Skola, maar als je bij het oversteken zegt: even wachten
tot die auto voorbij is, zegt hij achteloos vloeiend: Ja, komt Chrysler aan!
Alsof ik zag dat het een Chrysler was!
Ik reed een andere route dan Nicolette en Lex altijd doen en hij was erg
stil op de achterbank, vertrouwde het duidelijk niet, van een mens dat je op
de verkeerde fiets neerpoot kun je tenslotte nauwelijks navigatietechnieken
verwachten. Dus hij riep opgelucht: Jéééh! Kinderboerderij! toen hij het hek
zag.
Hevig pratend liep hij het pad op, maar eenmaal door het hek bleek dat hij
de grote dieren inmiddels niet zo leuk meer vindt. In de auto had hij al
gezegd: Kalkoen beetje eng, en de parelhoenders waren ook opvallend eng
(parel-koen volgens hem, een neef van de kal-koen, met duidelijk hetzelfde
gluiperige karakter). Zelfs bij de geiten, vroeger toch geen enkel probleem
maakte hij een opsomming: deze is eng, deze is een beetje eng, die is lief,
die is ook lief, die is wel leuk, die is leuk, die is ook leuk, die ook
lief, die is weer eng, kortom, geen geit - en er stonden er zeker twintig -
ontkwam aan een karakterbeoordeling.
Schoolfrikkig liet hij me weten dat ik bij de uitgang mijn voeten moest
vegen en handen moest wassen. En of het grote hek niet dicht moest. En hoe
de auto van tante Pien ook alweer heet. Daarna naar de slager ('Ik wil een
plakje worst!'. Je bedoelt: 'Mag ik een plakje worst?' 'Mag ik een plakje
worst?'. Knappe Omi die dan nog zou durven zeggen: 'Kindertjes die vragen
worden overgeslagen', een gezegde waarmee mijn prille jeugd verpest is. Durf
nog steeds niemand een gunst te vragen, dat komt er nou van).
Nog even aan de overkant een truitje gekocht, waarbij hij zich demonstratief
achter het gordijn van een kleedhokje verstopte, en samen met de
winkeljuffrouw geroepen: 'Waar is Pepijn nou? Mevrouw hebt u een klein
jongetje gezien? Nee, hij was hier net nog wel, maar nu zie ik hem niet
meer!'. Heerlijk als mensen zo mee doen. Reden om er vaker te kopen.
Prima dagje dus!
xA
Doet het niet
Pepijn kwam me een speeltje brengen en zei: Doet het niet.
Ik vroeg: Is hij kapot?
Pepijn, vermoeid zuchtend over zo'n domme vrouwenvraag: Neehee, de
batterij is leeg!
xA
Motor zoeken
Op een gegeven moment zette hij zijn speelmotorhelm op en zei: "Motor
zoeken, Pepijn rijden aanne stuur, Omi achterop".
Waar dan Pepijn? Buiten.
Dus wij jas aan en naar buiten, "motor zoeken". Heemstede in, al roepend
"Motor, waar ben je?". Ik zag er een, dacht ik, en vroeg aan Pepijn "Dat is
toch een motor?", waarop hij, met een onnavolgbare minachting in zijn stem:
"Nee, brommer!".
Geen idee wat ik had moeten doen als we ergens echt een motor hadden
zien staan, dan had ik hem op een wildvreemde motor moeten tillen, en zelf
achterop...
Gelukkig zagen we toen een vrachtauto met een grote hijskraan die juist
een autootje van een vrouw, die kort tevoren heel hard over een paaltje heen
gereden was en er huilend naast stond, met veel metaalgeknars van dat
liggende paaltje aan het tillen was. Iemand stond naast dat mens en klopte
haar op de schouder, en toen ik tegen Pepijn zei: Fijn, die meneer is die
mevrouw aan het troosten, constateerde hij spijtig: "Niet speentje". Dat had
ze inderdaad niet bij zich en zonder speentje kun je niet troosten, dat weet
een kind. Vandaar dat ze bleef huilen. Geconstateerd dat de gezochte motor
waarschijnlijk bij Opi in Den Haag was, met een verwijzing naar Pim kun je
hem zoals je weet altijd afleiden.
Kortom, feest!
xA
Bonsoir!
'Gisterenavond Nicolette en familie opgehaald op Schiphol, hadden een prima paar dagen gehad in Cannes. Pepijn riep bij wijze van begroeting hard 'Opi, poep!', toen hij door de gate kwam, want had net een volle luier, dus eerst maar eens iedereen verschoond. Toen we naar de auto liepen zei Lex: Pepijn, wat zou je zeggen tegen Omi?
Hadden ze geoefend dat hij Bonsoir moest zeggen, alsof hij dat net in Frankrijk geleerd had. In Cannes had hij toen ze het de eerste keer probeerden perfect articulerend gezegd: 'Bonsoir, nee, dát weet ik nog niet!' Kortom, heerlijk dat ze weer terug zijn!'
xA
Het piemelverhaal!
Maandag ging Pepijn als gewoonlijk met me mee naar de wc, maar nu constateerde hij na het aangeven van het w.c. papiertje voor het eerst: 'Omi niet piemel'.
Ik zei: 'Nee, Mamma ook niet piemel hè? Pappa wel, en Pepijn ook'.
Ja, dat was hem opgevallen.
Toen ging ik te ver, ik zei: 'Florian ook wel piemel hè?'
'Neeeeeei! ', zei Pepijn op een toontje van: Welnee, mal mens, natuurlijk niet.
Nou vooruit, een heel kléine piemel dan. Daar kon hij het na enige aarzeling wel mee eens zijn.
Ach ja, het blijven mannen, nietwaar?
xA
Fiets?
Toen ik in augustus met Pepijn wegging bij de speeltuin en hem met enige moeite in het fietszitje hees, vroeg hij verbijsterd toen hij eindelijk zat:
'Pije
fiets?'.
Bleek Nicolette's fiets drie fietsen verderop te staan, had ik de
verkeerde
fiets te pakken.
Allicht is een kind van nog geen twee slimmer dan ik!
Gelukkig dat tenminste iemand van ons tweeën zijn hoofd erbij hield.
Tot mijn verdediging dient dat die andere fiets wel degelijk dezelfde
bekleding van het stoeltje had...
xA
|